Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar van de tijden en [1]de gelegenheden, broeders, hebt gij niet van node, dat men u schrijve. 1. Namelijk der tijden; bij het eerste wordt verstaan het jaar, maand, of dag; bij het laatste wordt verstaan, of het licht, nacht, morgenstond of middernacht zal zijn, of dergelijke. Zie Mark.13:34, Mark.13:35; Hand.1:7.